Les 2.1

Acceptatie

In mijn praktijk krijg ik geregeld mensen die hun helingsproces vertragen omdat ze het te langzaam vinden gaan.  Het helingsproces vertragen omdat het te langzaam gaat? Het klinkt vreemd in deze zin maar we kennen het vast wel.

Een duidelijke metafoor is het bakken van een cake. Je haalt de cake te snel uit de oven waardoor het instort of je bakt het met een te hoge temperatuur waardoor de buitenkant hard of zwart wordt en de binnenkant ongaar blijft.

Het verschil met een cake en je eigen helingsproces is echter dat je voor de cake nog een recept hebt waar je je aan kunt houden. Maar voor je eigen helingsproces is het vaak een stuk ingewikkelder. Ok de dokter gaf misschien aan ‘het rustig aan te doen’ maar ja ‘het werk moet af’ en ‘s’avonds moeten de kinderen toch eten en naar bed’.

Je zelf tijd geven om te herstellen van een fysieke of emotionele wond kost tijd. En om in te schatten hoeveel tijd het kost heb je je gevoel nodig.

Die kan je vaak uitstekend vertellen dat je nog heel er moe bent, of verdrietig of dat je pijn hebt. Als je nog beter kan luisteren naar je eigen lichaam, naar jezelf kun je nog subtielere zaken ontdekken over wat er nodig is. De volgende stap is te kijken naar of dit vervelende voorval iets te bieden heeft of dat je er in ieder geval iets van kan leren.

Het belangrijkste middel om dit allemaal te kunnen is acceptatie. En acceptatie is net als een cake bakken; makkelijker gezegd dan gedaan. De eerste keren zal het niet zo makkelijk gaan, maar al doende leert men.

En dat heb je maar te accepteren.

De sessie

Tijdens de sessie acceptatie ga je samen met je cliënt op zoek naar plaatsen in het lichaam die bij je cliënt gevoelig of pijnlijk zijn. En vraag ook naar situaties die weerstand oproepen, waar hij liever niet mee geconfronteerd wil worden en waar hij geen aandacht aan wil geven. Zo negeren sommige mensen pijnklachten. Een gevolg kan zijn dat de lichaamshouding daardoor verandert en dat er andere klachten ontstaan. Als er dan bijvoorbeeld pijnstillers geslikt worden, en er wordt niets aan de oorzaak gedaan, dan kan dat weer andere problemen geven.

Het niet kunnen accepteren van bepaalde zaken kan stress veroorzaken, waardoor er vaak minder energie is en soms nog meer pijn. Soms ervaar je een situatie als moeilijk, als iets dat je niet wilt. Dan kun je bijvoorbeeld boos of verdrietig zijn. Als je je realiseert dat je in een bepaalde situatie bent en je kunt voelen wat het met je doet, dan kun je je emoties ervaren en je reactie hierop. Het kan makkelijker voor je worden als je jezelf niet vergelijkt met anderen of met een andere periode. Wat verandert er aan een situatie als je die kunt accepteren? In de eerste plaats ontstaat er bewustwording van dat wat er is. Dit kan al heel wat in gang zetten.

Voel het nu, de huidige situatie en laat alle verwachtingen en hoop los. Dit is het, dit is het nu. Accepteer het. Soms is dit makkelijk gezegd dan gedaan, maar het kan je wel verder brengen.

Lost het alles op? Nee, als je een ziekte hebt, kan het verschrikkelijk zijn. Door de ziekte te accepteren verandert er niets aan het feit dat je die ziekte hebt. Echter, de manier waarmee je ermee omgaat, die kan daardoor wel veranderen.

Aandacht geven en accepteren van datgene wat er is, biedt een mindfulle oplossing om te aanvaarden dat er een klacht of probleem is. Als je dit kunt, dan kun je misschien je huidige situatie accepteren. Vergelijk jouw situatie niet met die van een eerder moment of met anderen. En zodra je je huidige situatie kunt aanvaarden, kun je gaan werken aan het eventueel oplossen van de last die je van de klacht hebt. Zo kun je waarschijnlijk makkelijker verder.

Een voorbeeld hiervan is het ineens doof worden aan een oor. Je kunt je daarop richten en steeds tegen jezelf zeggen hoe lastig het is dat je nu minder hoort. Als je het vergelijkt met je oude situatie dan is er een hoop om weerstand tegen te hebben: voorheen kon je nog horen en nu ben jij opeens de helft kwijt. Ook kun je je afvragen waarom jij dit krijgt. Je kunt je situatie ook accepteren en je dan afvragen hoe je ermee om kunt gaan. Is het hebben van een gehoortoestel een optie? Of kun je in een gesprek zodanig gaan zitten, dat je meer opvangt? Oftewel, wat zijn mijn opties als ik de situatie accepteer. Dat is geen eenvoudige opgave. Dat kan zeker een hoop tijd en ‘werk’ kosten. Het resultaat is echter een cadeautje voor jezelf: de kwaal is niet weg, maar de last die je ervan hebt, kan een stuk minder zijn.

Pijnpunten

Myofasciale pijn is een algemene medische term om verschijnselen te beschrijven die afkomstig zijn van spieren en spiervliezen. Deze worden veroorzaakt door myofasciale triggerpoints (MTrPs of – in algemeen taalgebruik – spierknopen). Het opmerkelijke is dat deze punten zich vaak op een heel andere plaats bevinden als waar een eventuele klacht ervaren wordt.

Als spieren stijf zijn, kunnen ze MTrPs vertonen. MTrPs worden veroorzaakt door contracties van een klein aantal spiervezels, die leiden tot lokale verdikkingen in spieren. Deze lokale spierknopen kunnen zeer pijnlijk zijn, niet alleen in spieren, maar ook – door continue spiercontracties – in pezen en ligamenten. Regelmatig worden ook MTrPs gediagnosticeerd die alleen pijnlijk zijn bij palpatie  (“latente” MTrPs), hetgeen op zichzelf kan leiden tot bewegingsbeperkingen.

MTrPs ontstaan meestal doordat spieren overbelast worden. Dat kan gebeuren door te zware inspanning, een verkeerde (werk)houding, een acuut trauma (zoals een val of ongeluk), door inactiviteit (bijvoorbeeld door een gips) of door stress. Ook pijnvermijdingsgedrag, om een pijnlijke spier te ontzien, kan een MTrP veroorzaken. En onder meer ongezonde voeding, knellende kleding, ziekte of slaapgebrek kunnen MTrPs en hun klachten in stand houden. Een MTrP kan in grootte varieren tussen een speldenknop en een flinke knikker. Het is niet hetzelfde als een spierkramp, daarvan spreek je als een complete spier zich heftig samentrekt. Bij de MTrPs gaat het om een paar milimeter spierweefsel.

Een MTrP is niet hetzelfde als een acupressuurpunt, want dat komt uit een oosters concept dat uitgaat van al dan niet geblokkeerde energie in een meridiaan. Een MTrP gaat uit van westerse anatomische en fysiologische inzichten. Er zijn wel overeenkomksten met acupunctuurpunten in die zin dat MTrPs, net als acupunctuurpunten, klachten kunnen veroorzaken op andere punten in het lichaam, dat zijn zogenaamde afgeleide klachten. Deze afgeleide klachten komen zowel bij een triggerpoint als bij een acupunctuurpunt steeds voor in karakteristieke patronen, in een vast omschreven uitstralingsgebied.

In de Mindfulness-Massage sessie Acceptance gaat het om deze MTrPs. Bij veel mensen zijn die specifieke punten gevoelig. Tijdens de massage ga je een specifieke serie gevoelige punten opzoeken. Het kan zijn dat je cliënt dat niet als prettig ervaart. Het is de bedoeling dat je cliënt/ hij, terwijl jij druk geeft op een pijnlijk punt, met zijn aandacht naar die plek gaat en blijft doorademen. Vraag of het je cliënt lukt om er als het ware naar toe te ademen.

Je cliënt zal in het algemeen merken dat de pijn die hij ervaart minder wordt, ook als de druk wel gelijk blijft.

Als je zorgt dat je in volledig contact bent, zul je niet snel over iemands grenzen heengaan. Wees voorzichtig maar niet bang om samen dit pijngebied in te gaan.

Ga ook niet invullen want je cliënt allemaal aankan of zou moeten voelen. Blijf in contact zonder oordeel en voel wat er gebeurt.

De mindfulness massage

Beginmeditatie

Begeleid je cliënt met de volgende meditatie:

“Voel je lichaam op de tafel liggen…Ga met je aandacht naar  je tenen…je voeten…naar je benen…scan zo met je aandacht langs naar boven, naar je bekken, je buik… en voel maar hoe het voelt….je borstkas en als je jezelf zo langzaam scant …kom je via je romp bij je schouders en armen… Dan ga je langzaam naar je hoofd… Voel nu  je hele lichaam…Je lichaam beweegt rustig mee met het ritme van je ademhaling…in en uit….

Verplaats nu je aandacht naar die plaats die het meest pijnlijk of gespannen is…Ga er met heel je aandacht naar toe… Terwijl je doorademt, voel je… Ervaar het gevoel zo gedetailleerd mogelijk…  Accepteer dat het voelt zoals het voelt… Ga met aandacht toe naar die plek die ook bij jou hoort, die ook van jou is. ..Adem door… Laat je oordeel erover los, zodat je nog meer kunt voelen wat er is. Registreer of je er gedachten over hebt en accepteer deze gedachten…. Laat zijn wat er is…

Voel nu je hele lichaam weer op tafel liggen… adem rustig door… “

Na drie in- en uitademingen vertel je de cliënt dat hij zijn ogen dicht mag houden en dat je met de massage begint.

Billen

Je staat rechts naast je cliënt. Behandel eerst de rechter en daarna de linker zijde.

  • Strijk met vlakke handen over de spieren van de rechter bil vanaf de middellijn naar buiten toe en vanaf de bekkenkam tot de onderrand van de bil.
  • Herhaal dit, waarbij je net onder de bekkenrand wat steviger strijkt met de meszijde van je linker hand.
  • Zoek het gevoelige punt aan de zijkant van de bil. Geef voorzichtig druk met je duimen en houd dit vijf tellen vast. Laat de druk weer langzaam afnemen en herhaal het drie keer.
  • Schud het weefsel met je vingertoppen los.
  • Eindig met snelle strijkingen.

Herhaal bovenstaande handgrepen op de linker zijde.

Bovenbenen

Je staat rechts naast je cliënt. Behandel weer eerst rechts het been en de voet en vervolgens links.

  • Strijk langzaam met je vlakke linkerhand over het bovenbeen van de knie naar de bilplooi.
  • Geef vervolgens diepere strijkingen met je knokkels.
  • Zoek met je linker elleboog het pijnlijke punt. Laat de druk langzaam toenemen en vraag je cliënt door te ademen. Houd dit drie tellen vast en ontspan langzaam. Herhaal dit drie maal.
  • Sluit af door het weefsel van het bovenbeen los te schudden. Doe dit door met de vingers van beide handen lichte druk te geven en zo het weefsel als het ware los van het bot te bewegen.

Herhaal het bovenstaande op het linker bovenbeen. 

Onderbenen

  • Strijk met je vlakke linkerhand over de onderbenen heen. Ga vervolgens wat dieper door met je knokkels strijken.
  • Ga met je duim over het midden van de kuiten en ga op zoek naar de spanning. Zodra je de meest pijnlijke plek hebt gevonden, geef je daar druk en dit houd je vijf tellen vast (zie foto 6). Laat vervolgens langzaam los. Herhaal het driemaal en sluit af met zachte strijkingen.
  • Maak tot slot schuddingen waardoor je de kuitspieren losser maakt.
  • Herhaal het bovenstaande op het linker onderbeen.

Voeten

Je staat of zit bij het voeteneind.

  • Strijk met de vlakke rechterhand over de rechter voetzool en over de bovenzijde van de voet.
  • Maak de strijkingen over de zool steviger door je knokkels te gebruiken.
  • Geef druk met je duim onder de bal van de voet, in het midden. Houd dit vijf tellen vast, laat langzaam los en herhaal dit drie maal.
  • Sluit af met strijkingen vanaf de knieën, helemaal tot aan de tenen.
  • Herhaal het bovenstaande op de linker voet.

Rug

Je staat rechts naast de cliënt.

  • Strijk enkele malen met de vlakke rechter hand over de lange rugstrekker. Doe dit vanaf het bekken naar boven toe, tot aan tot de onderkant van de schouderbladen (het begin van de monnikskapspier). Ga zo dicht mogelijk langs de wervelkolom, zonder over het bot te gaan.
  • Voer nu een steviger strijking uit met de knokkels van je vuist.
  • Strijk vervolgens voorzichtig met je elleboog over de rug, terwijl je naast de wervelkolom blijft. Stop op de plek die pijnlijk is.
  • Geef op dit punt druk naar beneden, richting de buik. Laat je cliënt bewust met zijn aandacht naar dat punt gaan.
  • Verminder de druk na drie ademhalingen en geef enkele strijkingen met de vlakke hand.

Herhaal bovengenoemde handgrepen op de linkerzijde van de rug terwijl je links gaat staan.

  • Strijk met twee vlakke handen naast elkaar met een lemniscaatbeweging dwars over de onderrug.
  • Pluk de huid op de rug.

Schouders (deel I)

Je staat rechts naast de cliënt.

  • Strijk met de vlakke hand over het gebied tussen wervelkolom en schouderbladen.
  • Strijk steviger door met je knokkels te werken.
  • Zoek met je elleboog het meest gevoelige punt (of punten) en geef er opvoerende druk. Houd dit vijf tellen vast en vraag je cliënt door te ademen. Laat vervolgens langzaam los. Herhaal dit drie keer.
  • Sluit af met strijkingen met de vlakke hand dwars over de schouderbladen.
  • Leg de hand van je cliënt op zijn rug. Strijk met je vingertoppen van de wervelkolom naar het schouderblad en geef al drukkend een strijking terwijl je onder het schouderblad komt.

Herhaal bovengenoemde handgrepen op de linkerzijde van de schouders terwijl je links gaat staan.

  • Pluk de huid van de schouders.

Armen/ handen

Sta rechts naast je cliënt.

  • Strijk met vlakke linkerhand over de buitenzijde van de rechter bovenarm en ga via de onderarm naar de vingers.
  • Strijk met de knokkels over de buitenzijde van de bovenarm (de deltaspier).
  • Geef druk met de linkerduim en strijk naar beneden over het midden van de buitenkant van de bovenarm, over de deltaspier. Houd dit, daar waar het gevoelig is, gedurende drie ademhalingen vast.
  • Strijk eerst met de vlakke linkerhand over de bovenzijde van de onderarm. Herhaal dit vervolgens met de knokkels.
  • Geef op het pijnlijke punt vlakbij de elleboog druk. Houd dit gedurende drie ademhalingen vast, laat langzaam los en herhaal dat drie maal.
  • Strijk licht over de hele arm, vanaf de bovenkant richting hand.
  • Strijk en draai met je rechter knokkels over de rechterhandpalm.
  • Geef druk met de duim op het gebied tussen duim en wijsvinger, aan de bovenzijde van de hand. Zoek het meest pijnlijk gebied op en houd dit drie ademhalingen vast.
  • Sluit af met lichte strijkingen.

Herhaal bovengenoemde grepen op de linkerarm en –hand.

Schouders (deel II)

Ga staan of zitten bij het hoofdeind.

  • Strijk met de vlakke hand van de nek naar de rechter schouderkop en herhaal dit met de knokkels.
  • Geef druk met de elleboog op het meest gevoelige punt boven het schouderblad.
  • Vervolg met zachte strijkingen.
  • Eindig met heel zacht huidplukken.

Herhaal bovengenoemde handgrepen aan de linkerzijde.

Hoofd

  • Begin met strijkingen met een V-hand van het hoofd naar de schouders.
  • Geef druk met je duim richting de binnenkant van de schedel. Ga zo langs de schedelrand, zoek de pijnlijke plekken op en houd de duim daar gedurende drie ademhalingen vast.
  • Strijk met de V-hand weer over de nek en herhaal vervolgens de druk met de duimen.
  • Sluit af met drie zachte effleurages met een V-hand over de nek.
  • Pak aan beide zijden op de schedel, net boven de oren, de huidplooi op tussen duim en vingers. Rek de huid licht op en herhaal dit drie maal.
  • Pak een pluk haar op, in het midden van de kruin, en wikkel deze pluk om je rechter wijsvinger. Trek voorzichtig de pluk iets omhoog en draai rechtsom waardoor je aan het haar trekt en zo de huid iets optilt.Laat weer langzaam los.
  • Leg je vlakke handen op de oren van je cliënt en geef gedurende drie tellen lichte druk. Laat de druk langzaam toe en af nemen. Herhaal dit drie keer.

Afsluiting

Buikzijde

Sluit de massage af met licht wiegen. Beweeg elk lichaamsdeel rustig wiegend heen en weer. Start met het hoofd, dan de armen en handen, de romp, de benen en eindig met de voeten.

Eindmeditatie

“Adem in….en uit…. En voel hoe je lichaam voelt als je accepteert .. wat is…met respect voor alles…zoals het is…en niet per se zoals jij wilt dat het is….

Alles wat is, is onderdeel van één groot geheel.. . ook jij met alles wat je hebt..wie je bent…

Voel hoeveel energie er overblijft of vrijkomt…als je accepteert ..en laat zijn wat er is…je lichaam…je geest…alles…

Veranker dit gevoel…

Alles is goed…Alles is ok…Jij bent ok…Alles van jou is goed zoals het is…je lichaam…je gedachtes…je ervaringen…leuke herinneringen…en vervelende…Alles is wat het is…Adem en accepteer…in het moment… in het nu…laat je niet afleiden door het verleden…en laat je niet afleiden door de toekomst…en accepteer het…hier… en .. nu.”

Loslaten

Release, in het Nederlands loslaten, en de onlosmakelijke keerzijde vasthouden zijn thema’s die veel mensen bezighouden. Controleren, beheren, alles zelf willen doen en perfectionisme zijn aanverwante thema’s die hierbij meespelen.

Meestal zal je cliënten krijgen die moeite hebben met loslaten. Toch zijn er ook mensen voor wie ‘vasthouden’ een grotere uitdaging is. Denk maar aan de mensen die niet makkelijk een baan of een liefdesrelatie gedurende langere tijd vast kunnen houden.

De spiertonus verraadt vaak of je een ‘vasthouder’  hebt of een ‘loslater’. Iemand die moeite heeft met loslaten zal strakkere spieren hebben.

Niet alleen de tonus van je spieren speelt in het thema loslaten een belangrijke rol,  dat kan ook bij organen een rol spelen. Denk maar aan je darmen die kunnen vasthouden (constipatie) of loslaten (diarree). Ook je longen krijgen, doordat je minder diep inademt bij spanning, niet zoveel zuurstof binnen.

Bij mindfulness wordt veel aandacht gegeven aan het thema loslaten. Dit omdat het je nog meer bewust maakt van het hier en nu. Zo vindt alles waar je over piekert en maalt plaats in het verleden of in de toekomst.

Als je kunt loslaten, krijg je meer ruimte en beweging. Soms zit je ‘vast’ in een bepaalde situatie. Als je dan even je gedachten kunt verzetten door bijvoorbeeld een frisse neus te halen, dan kan dat verhelderend werken. Je kunt hierdoor nieuwe inzichten krijgen waardoor je weer verder kunt.

Loslaten van…

Als we dieper ingaan op de vraag ‘wat houden we vast’ of ‘wat kunnen we loslaten’ om zo dichter bij onszelf of onze essentie te komen, kunnen veel zaken aan bod komen. Op welk ‘niveau’ houden we vast?

Paradigma/ zelfbeeld

Hoe je over jezelf denkt of wat je van jezelf vindt, bepaalt voor een groot gedeelte hoe je met bepaalde situaties omgaat.

De gedachte ‘daarvoor ben ik niet geschikt’ kan wijzen op zelfkennis of een op overtuiging die voortkomt uit een beperkend zelfbeeld. Je zelfbeeld bepaalt voor een groot gedeelte welke stappen je durft te nemen in het leven. Vaak zijn je overtuigingen in het verleden gecreëerd en blijven ze hardnekkig aanwezig.

Het kan interessant zijn om te kijken welke zelfbeelden je los kunt/wilt laten.

Overtuigingen

Ook overtuigingen (of alleen al opmerkingen) van anderen kunnen je gedrag beïnvloeden. Als iemand je ooit verteld heeft dat jij te lomp bent voor ballet en dat is hard aangekomen, dan kun je nog jarenlang (of een heel leven) jezelf lomp vinden. 

Overlevingsmechanismes

Zowel fysiek als emotioneel (of mentaal) zie ik geregeld mensen op de tafel die een trauma hebben meegemaakt waarop ze hebben gereageerd.

Bij een whiplash is dat vaak dat men de rug- en nekspieren sterk aanspant om zo de klap beter te kunnen opvangen of verwerken.

Bij iemand die ooit zijn hart heeft gebroken doordat zijn grote liefde geen contact meer wilde, zie je dat hij/zij uit voorzorg geen of geen succesvolle verbinding meer durft aan te gaan om dit leed niet nog een keer mee te hoeven maken.

Dat deze reacties ons uiteindelijk vaak een veel groter probleem geven, is voor de ander vaak duidelijker dan voor jezelf. 

Behoeftes/ verslaving

Wat is een behoefte en wat (ver)vult deze? Wat levert roken bijvoorbeeld op? De mens heeft genoeg behoeftes die niet functioneel zijn (overeten, roken, seksverslaving, etc.). Een verslaving loslaten is een hele klus die vaak de rest van iemands leven waakzaamheid nodig heeft.

 Vasthouden

Het ‘vasthouden’ van dingen is uiteraard niet per se een slechte eigenschap. Zo is het vasthouden van bepaalde normen en waarden of het trouw blijven aan jezelf een eigenschap die je veel kan opleveren. Mensen die weinig of niets vasthouden (baan, relaties) lopen ook tegen problemen aan.

Het is daarom niet de bedoeling om alles los te laten. Wel is het handig om je ervan bewust te worden.

Start deze massage terwijl je cliënt op de buik ligt. Tijdens deze behandeling zijn er steeds momenten van spanning en ontspanning, van vasthouden en loslaten. Begeleid dit verbaal en laat je cliënt continu het verschil tussen deze twee ervaren. Vertel je cliënt dat als jij een lichaamsdeel van hem beweegt, dit een beetje gevoelig mag zijn. Zodra hij teveel pijn ervaart, of als een beweging niet prettig is, stop jij die beweging.

De mindfulness massage

Armen

Ga rechts naast je cliënt staan.

  • Laat je cliënt zijn arm voelen zoals hij is.
  • Vraag je cliënt om tegen je handen aan te duwen zodat er armspieren aanspannen. Doe dat eerst naar het lichaam toe (adductie), daarna van het lichaam af (abductie).
  • Laat je cliënt de spanning in zijn spieren voelen.
  • Pak zijn arm op en hang deze naast de tafel. Wieg de arm. Begin rustig en maak de beweging steeds groter.
  • Beweeg eerst de hele arm en vervolgens de gewrichten een voor een (vingerkootjes, pols-, elleboog- en schoudergewricht).
  • Kneed de armspieren goed los. Doe dat op zowel de boven- en onderarm met dwarse petrissages.
  • Strijk met de hele hand over de hele arm, vanaf de schouderkop tot en met de vingers.
  • Vraag aan je cliënt of hij met zijn aandacht naar de rechter arm wil gaan en vraag of hij een verschil ervaart met hoe de arm voor de massage voelde. Vraag hem daarna of hij het gevoel in beide armen wil vergelijken.

Doe hetzelfde aan de linkerzijde.

Benen

Ga aan de rechterzijde van je cliënt staan.

  • Geef intermitterende druk op het rechterbeen, van het bovenbeen tot en met de voet.
  • Vraag je cliënt het been volledig aan te spannen. En vraag hem daarna om dit voor 40, 60 en 10% te doen. Het doel hiervan is, om je cliënt hiervan bewust te maken en te laten ervaren dat spieren in verschillende mate aangespannen kunnen zijn.
  • Pak het been op en beweeg het rustig in verschillende richtingen. Doe dit met allereerst alleen het onderbeen en vervolgens met het hele been.
  • Masseer de beenspieren van het bovenbeen en daarna van het onderbeen met dwarse knedingen en dwarse strijkingen.
  • Vervolg met watervalstrijkingen op het hele been en ga van boven naar beneden.
  • Leg heel rustig en zonder enige druk de vingertoppen van een hand op het midden van het bovenbeen. Houd dit vijf seconden vast. En herhaal dit op de kuit.

Voeten

  • Geef intermitterende druk op de boven- en onderzijde van de voet.
  • Vraag je cliënt om zoveel mogelijk de tenen naar boven te strekken, richting neus. Zorg door tegendruk te geven dat de tenen op hun plaats blijven.
  • Vraag je cliënt de tenen zoveel mogelijk naar beneden te buigen. Zorg door tegendruk te geven dat de tenen op hun plaats blijven.
  • Draai de voet door deze met de ene hand op te tillen en te fixeren en met de andere hand draai je cirkels met de voet.
  • Schud de voet met beide handen.
  • Beweeg de tenen, elk afzonderlijk van elkaar. Draai de grote teen voorzichtig alle kanten op en sluit dit af met een lichte tractie. Begin bij de grote en eindig bij de kleine teen.
  • Eindig dit geheel met watervalstrijkingen op de voet.

 Herhaal dit bij het linkerbeen en de -voet.

Rug

  • Plaats je handen bovenop de schouders van je cliënt en geef tegendruk terwijl je je cliënt vraagt zijn bovenlichaam omhoog te brengen door zoveel mogelijk de rugspieren aan te spannen.
  • Nadat je cliënt weer ontspannen ligt, wieg je de rug heen en weer. Leg daarvoor je handen rustig tussen de schouderbladen en op de onderrug.
  • Geef al draaiend met je middelvinger op je wijsvinger druk rond de wervels. Ga wervel voor wervel naar boven.
  • Strijk met vlakke handen vanaf de wervelkolom naar buiten toe tot aan de zijkant van de rug. Houd je handen parallel aan de wervelkolom. Werk weer van beneden naar boven.
  • Eindig met watervalstrijkingen vanaf de nek en ga tot onderaan aan de rug.

 Laat je cliënt omdraaien van buik- naar rugligging.

Buik

  • Vraag je cliënt de knieën richting het hoofd te brengen. Plaats je handen op de knieën en vraag hem zijn benen weg te duwen terwijl jij tegendruk geeft.
  • De cliënt houdt zijn benen gebogen. Schud en wieg beide benen.
  • Geef met beide handen naast elkaar strijkingen met de klok mee over de buik. Maak tien cirkels.
  • Strijk met de middelste drie vingertoppen langs en onder de ribbenkast. Begin in het midden en volg de ribbenboog.
  • Masseer de buik dieper met de vingertoppen, met de klok mee, om zo de darmen te stimuleren.

Hoofd

Ga bij het hoofdeind staan of zitten.           

  • Leg beide handen onder het hoofd en vraag je cliënt tegendruk te geven.
  • Effleureer met de hele hand gelijktijdig naar beide zijden vanaf de schedelrand tot aan de schoudertop.
  • Zet een vingertop net onder het jukbeen zo dicht mogelijk bij de onderkant van de oren en geef al draaiend druk naar buiten toe.
  • Vraag je cliënt om de wenkbrauwen te fronzen en weer te ontspannen.
  • Laat je cliënt zoveel mogelijk spieren in het gezicht aanspannen.
  • Strijk vervolgens met de vlakke handen van het midden naar buiten richting de oren.
  • Masseer de slapen door met je vlakke vingertoppen druk te geven en rondjes naar buiten toe te draaien.
  • Geef intermitterende druk op de schedel. Verplaats je handen zodat je het hele hoofd meeneemt.
  • Effleureer de schedel terwijl je druk geeft en draait met je vingertoppen (alsof je de haren wast).
  • Sluit af door met de vingers vanaf de wenkbrauwen door het haar te gaan, helemaal tot aan de haarpunten en sla af. 

Meditatie:

Blijf ontspannen liggen…adem in en uit…Neem je lichaam waar zoals het hier op de bank ligt… voel de plekken waar jouw lichaam contact maakt met de ondergrond…Zo laat je steeds meer los… Laat je lichaam steeds dieper zinken…Vertrouw erop dat je lichaam wordt gedragen door de bank waarop je ligt… Je hoeft niets te doen…Laat je zinken… steeds dieper… laat gebeuren wat er gebeurt…Laat gedachten komen en gaan zoals je inademt en uitademt. Je ligt daar gewoon, bent in het moment, zonder iets te willen of te moeten…Alles wat is, is goed zoals het is…Laat los…Adem in en uit…

Beluister deze podcast met Jan Geurtz.

× Hoe kan ik je helpen?