Les 1

Welkom bij de lesstof behorende bij de cursus ‘Polyvagaal Theorie en Trauma’. Het lesmateriaal bestaat uit vier hoofdstukken, die parallel lopen aan de vier lesdagen van de cursus. Hoofdstuk 1 van de reader heeft als titel gekregen ‘Trauma’. In de hoofdstuk wordt trauma gedefinieerd en is er aandacht voor verschillende soorten trauma en waaraan trauma is te herkennen.
In dit hoofdstuk wordt ook de Polyvagaal Theorie en de Polyvagaal Trap geïntroduceerd.

mindfulness

Hoofdstuk 2 van de reader werkt de Polyvagaal Trap verder uit. Ook wordt er stilgestaan bij het ‘wij-veld’ en bij ‘auto- en co-regulatie bij traumastress’. Met lichaamsgericht werken wordt een start gemaakt. Hoofdstuk 3 van de reader staat helemaal in het teken van het lichaam. Centraal staat lichaamsgericht werken en trauma- en spanningsreducerende oefeningen.
Hoofdstuk 4 besteed aandacht aan bewustzijn, en de positieve werking van het hier&nu. Aan het eind van elk hoofdstuk staan oefeningen voor thuis. Het trauma-sensitief begeleiden van mensen vraagt van ons als professionals om vanuit de eigen ervaring aanwezig te zijn tijdens de begeleiding. En daar hoort oefenen bij, omdat oefening baart kunst.
Ik wens julllie veel plezier met het lezen van deze reader en het doen van de oefeningen.

Linda Schipper

Wat is trauma?

Trauma is een gevolg van een overweldigende gebeurtenis, die in dat moment niet is verwerkt. Wat er gebeurde was teveel om te bevatten voor onze geest, en ons lichaam heeft ons in bescherming genomen. Het Autonome Zenuwstelsel nam het over, en heeft ons in veiligheid gebracht en gemaakt dat we verder konden met ons leven. Dat wat overweldigend was en in dat moment niet was te verwerken, kreeg ondergronds een plek. Ver uit het zicht en buiten gehoorafstand. Dat was de enige manier waarop kon worden overleefd.

We zijn niet verantwoordelijk voor deze reactie van ons lichaam. Ons Autonome Zenuwstelsel maakt een inschatting wat te doen en doet wat het moet doen om ons veilig te stellen en om ons in staat te stellen door te gaan met leven. (Dat de inschatting soms niet helemaal juist is, komt later aan de orde.)

Het afsplitsen van dat deel wat niet verwerkt heeft kunnen worden, wil echter niet zeggen dat het trauma ook daadwerkelijk is verdwenen. Het is alleen maar onderhuids opgeslagen in ons lichaam. De overweldigende en niet-verwerkte gebeurtenis, heeft sporen van trauma in ons lichaam achtergelaten. Onderhuids leeft trauma een eigen bestaan. Alleen op die manier kunnen we overleven. Na een overweldigende niet-verwerkte gebeurtenis gaat ons leven ‘gewoon’ verder, zonder dat we ons bewust zijn van het onderhuidse bestaan van trauma. We hebben er geen weet van. Dat wat teveel was, is afgesplits. Het doet er niet meer toe. Dit wordt ook wel dissociatie genoemd.

Verschillende trauma’s

De overweldigende niet-verwerkte gebeurtenissen kunnen op verschillende manieren zijn veroorzaakt. We spreken dan ook van:

  • shock-trauma: trauma, dat wordt veroorzaakt door een eenmalige gebeurtenis, bijvoorbeeld door een ongeluk of een natuurramp;
  • ontwikkelingstrauma: trauma dat wordt veroorzaakt door het opgroeien in een sociale omgeving die langdurig onveilig was;
  • transgenerationeel trauma: een trauma dan van generatie op generatie wordt doorgegeven;
  • collectief trauma: trauma in een maatschappij of samenleven, bijvoorbeeld racisme, gender of discriminatie;
  • moreel trauma: een trauma dat ontstaat omdat je iets wordt opgelegd te doen dat tegen je eigen morele waarden ingaat.

Trauma hoort bij het leven
David Treleaven stelt dat ‘naar schatting 90 procent van de bevolking ooit een traumatiserende gebeurtenis heeft meegemaakt’ (Trauma-sensitieve mindfulness. blz.17). Dat is een heel hoog percentage, en dat betekent dat professionals, die met mensen werken, in hun praktijk zeker te maken krijgen met met trauma. Ieder mens wordt in haar leven geconfronteerd met gebeurtenissen, die overweldigend zijn en die niet worden verwerkt. Dat was in het verleden zo, dat is nu zo en dat zal in de toekomst ook zo zijn. Het feit dat we nog steeds bestaan, laat zien dat mensen in staat zijn om trauma te overleven, en uiteindelijk, als het weer veilig genoeg is, met trauma te LEVEN.

Traumasporen

Wanneer ons lichaam in het dagelijks leven wordt herinnerd aan het trauma dan zal het alles in werking stellen om ons weer in veiligheid te brengen. Een trauma-spoor wordt getriggerd en het lichaam reageert op dezelfde manier als toen het trauma daadwerkelijk plaatsvond. De reactie van toen heeft zich vertaald in patroonmatige gedachten en emoties, maar ook in patroonmatige reacties in het lichaam. Op de automatische piloot worden onze overlevingsmechanismen in werking gesteld. Alles wordt in werking gesteld om het gevoel van onveiligheid onderhuids te houden. Dit kan zorgen voor trauma-stress. Het korte termijn effect is immers, dat we in dat moment efficiënt het gevaar hebben afgewend en weer ‘gewoon’ verder kunnen gaan met leven. Wanneer dit keer op keer gebeurt betalen we op lange termijn echter een prijs: we krijgen lichamelijke en geestelijke klachten.
Onze energie kan niet meer stromen, omdat we een deel van onze energie gebruiken om dat afgesplitste, geïsoleerde trauma-deel ondergronds te houden. Energie, die we niet tegelijkertijd kunnen gebruiken om voluit te leven. Ook als ons lichaam herinnerd wordt aan trauma en op de automatische piloot reageert, zijn we niet verantwoordelijk voor deze reactie. Het verdient juist respect, omdat het je opvangt tot je het zelf kunt opvangen in veiligheid. Zolang de automatische piloot opduikt, heb je dat blijkbaar nodig om te (over)leven.

Navigeren vanuit veiligheid
Op het moment dat wij het leven als veilig(er) ervaren, kondigt het afgesplitste deel zich vaak aan. Die momenten waarop je je gezien en gehoord voelt door een ander, hoef je niets van jezelf te verstoppen of te ontkennen. Het is dan belangrijk om te (h)erkennen dat het onderhuidse bestaan van trauma aan de oppervlakte komt en merkbaar wordt. Als dat gebeurt hebben we misschien de neiging om te reageren op de automatische piloot door onze overlevingsmechanismen in werking te stellen. Vanuit het bewustzijn dat we daarvoor op lange termijn een prijs betalen, mogen we een ander manier van omgaan met trauma onderzoeken, ontdekken en toepassen.

Deze manier van omgaan noemen we ‘navigeren vanuit veiligheid’. In plaats van te reageren op onze automatische piloot, merken we op dat het teveel wordt en navigeren we naar veiligheid. Om op deze manier om te kunnen gaan met trauma is het onontbeerlijk om te weten wat we als veilig ervaren.
We kunnen veiligheid ervaren in ons lichaam, bijvoorbeeld onze adem of onze voeten. En we kunnen veiligheid ervaren buiten ons lichaam, bijvoorbeeld een zingende vogel of een foto van een geliefd mens, of de warmte van de kat. Dit kunnen veiligheidsankers voor ons zijn wanneer trauma aan de oppervlakte komt. Voordat we ook maar iets doen, navigeren we naar veiligheid, om dan vanuit de veiligheid respectvol en behoedzaam dat onderhuidse deel in ons te benaderen.

De polyvgaaltheorie

Het Autonome Zenuwstelsel
Hoe ontwikkeld wij ook zijn, en hoe slim onze maatschappij ook is, diep in ons is een oer-instinct aanwezig dat onze omgeving van moment tot moment scant op veilig en onveilig. Instinctief zijn we steeds bezig veiligheid voor onszelf te garanderen en gevaar te vermijden. Ons autonome zenuwstelsel, in samenwerking met ons brein, speelt daarbij een cruciale rol. Het autonome zenuwstelsel bestaat uit drie verschillende zenuwsystemen: de ventrale vagus, de sympathicus, de dorsale vagus. Deze drie zenuwsystemen vertaalt dat wat wordt waargenomen in veiligheid of onveiligheid, wat weer lichamelijke reacties teweegbrengt. Dit gebeurt automatisch en buiten onze wil om. Het overkomt ons. Het gebeurt op de automatische piloot. Deze automatische piloot is het startpunt van de vele patronen en mechanismen waarlangs we ons hebben leren bewegen in het leven. Op het moment dat we bewust onze automatische lichaamsreacties opmerken en erkennen, ontstaat er ruimte om te kunnen kiezen hoe we reageren. Bewustzijn van en oog hebben voor veiligheid zijn twee belangrijke gereedschappen om onszelf met onze automatische lichaamsreacties op te vangen en te reguleren. Kennis over de drie verschillende zenuwsystemen kan ons bewustzijn hierbij ondersteunen.

1. de ventrale vagus
Evolutionair gezien is de ventrale vagus het jongste zenuwsysteem van het autonome zenuwstelsel. De ventrale vagus wordt ook wel het sociale zenuwstelsel genoemd. Je zou het kunnen vergelijken met een heel verfijnde rem waarmee we onze interactie met onze sociale omgeving managen. Bij veiligheid zorgt dit systeem voor een gevoel van erbij horen en verbonden zijn. We voelen ons gezien en zien de ander(en). Er is empathische afstemming op de ander en de groep. Door een glimlach, een vriendelijke blik, een zachte of warme stem wordt veiligheid gecommuniceerd met elkaar. Als de ventrale vagus op veilig staat, dan is de rest van ons autonome zenuwstelsel ook in de veilige modus.
Scant de ventrale vagus onze omgeving als veilig, dan hoeven we niet te vechten, te vluchten of ons stil te houden. Bij onveiligheid voelen we ons niet gezien en gehoord, buitengesloten. We ervaren afkeuring of voelen ons buitengesloten.
In het dagelijks leven, wanneer er onveiligheid wordt waargenomen, uit de werking van de ventrale vagus zich in een onveilige communicatie. We fronsen, onze mondhoeken trekken zich naar beneden, onze ogen zijn afgewend, de klank van onze stem wordt misschien harder of vlakker. Als het niet meer lukt in woorden en gebaren met de ander te communiceren, dan vallen we terug op een ouder zenuwsysteem: de sympathicus. We gaan vluchten of vechten.

2. de sympathicus
De sympathicus is een soort gaspedaal in ons autonome zenuwstelsel. Hij zorgt voor toename van energie als dat nodig is, zowel in veilige als onveilige situaties. De sympathicus zorgt bij veiligheid voor en gevoel van voldoening, trots en speelse interactie. Wat we nodig hebben is binnen handbereik: eten, drinken, kleren, beschutting. Ook is er de mogelijkheid van een goed gesprek, voor spel, experiment en uitdagingen, die we misschien spannend vinden maar ook leuk. We hebben waardevolle vriendschappen. Bij onveiligheid zorgt dit systeem voor actief afweren, vechten of vluchten.
Dit systeem treedt in werking als de communicatie via de ventrale vagus niet langer mogelijk is. In het dagelijks leven, wanneer er onveiligheid wordt waargenomen, uit de werking van de sympathicus zich in irritatie en frustratie. We voelen ons aangevallen door anderen, we voelen ons bekritiseerd. Ons hart gaat sneller kloppen, onze spieren in armen en benen komen tot actie, onze stem wordt harder. We gedragen ons defensief. We verbreken het contact, en wat ons rest is vechten of vluchten. En als ook dat geen effect heeft, vallen we terug op een nog ouder zenuwsysteem: de dorsale vagus. We trekken ons terug, we bevriezen, we verslappen.

3. de dorsale vagus
De dorsale vagus is het meest primitieve systeem in het autonome zenuwstelsel. Je zou het kunnen vergelijken met een rem. Bij veiligheid zorgt dit systeem voor ontspanning, uitrusten en herstellen. Bij onveiligheid zorgt dit systeem ervoor dat we ‘onzichtbaar’ worden. Ons lichaam maakt een terugtrekkende beweging. Of het bevriest of verstart. In het ergste geval verslapt het of valt het flauw.
Bij sterke gevoelens van onveiligheid – als vechten en vluchten niet mogelijk is – doet de dorsale vagus zijn werk door als het ware ons hele systeem op een spaarmodus te zetten. In het dagelijks leven, wanneer er onveiligheid wordt waargenomen, uit de werking van de dorsale vagus zich door gevoelens van futloosheid, gevoelloosheid of machteloosheid. We zijn niet in staat te reageren, we zijn volgzaam, we voelen ons leeg, we trekken ons terug.

Een veilige en onveilige trap

Zoals je boven hebt gelezen kunnen de drie delen van ons autonome zenuwstelsel op veilig of op onveilig staan. Dit veiligheidssysteem kun je zien als een trap, met een veilige en een onveilige kant. De veilige kant begint met het vermogen tot rusten en herstellen, waarbij we de nabijheid van een ander als voedend en veilig beleven. Er is ruimte voor rust en herstellen. De volgende trede van de trap heeft de mogelijkheid in zich om uitdagingen aan te gaan, uit te reiken naar de wereld, te pakken en te nemen, wat we nodig hebben, om te spelen te experimenteren. En boven aan de veilig kant van de trap is er verbinding en contact, is er ruimte om te communiceren. Als we overstappen naar de onveilige kant van de trap dan komen we op de trede waar geen contact is, waar we uit verbinding zijn. We proberen nog de relatie te herstellen, maar als dat niet lukt en het gevaar neemt toe dan dalen we verder de trap af en vechten of vluchten we. Als ook dat niet helpt, komen we onder aan de trap van onveiligheid terecht. We zijn in shock, we bevriezen.

Door ons bewust te zijn van waar we ons op de trap van veiligheid en onveiligheid bevinden kunnen we ons ook bewust zijn hoe onze blik op de wereld is. We leren bewust te worden van de lichamelijke en emotionele tekenen van ons autonome zenuwstelsel en hoe dit ons denken en handelen beïnvloedt. Het kan ons ondersteunen in het weer fris waarnemen van de wereld.

Thuis oefenen

  • Beluister met regelmaat de meditatie ‘4 veiligheidsankers’. Het geluidsbestand van deze meditatie staat hieronder
  • Besteed tijd aan het in contact komen met veiligheidsankers. Misschien ervaar je veiligheidsankers in je lichaam (bijvoorbeeld de adem, de handen, de voeten enz.). Het kan ook zijn dat jouw veiligheidsankers zich buiten je lichaam bevinden. Denk dan aan muziek, of die ene stoel bij het raam, of dat dekentje op de bank, of die kiezel in je broekzak. Voor het opmerken van veiligheidsankers kun je je huis eens doorlopen en opmerken of er veiligheidsankers in je woonkamer, of in je slaapkamer enz. zijn. Als ze er niet zijn, kun je misschien iets van veiligheid toevoegen. Ook je werkplek kun je onderzoeken op veiligheidsankers. Belangrijk om één of meerdere veiligheidsankers te hebben; het zijn punten om naar toe te navigeren als het teveel wordt in je leven.
  • Spreek met je maatje af om de partner-oefening samen te doen.

Partner-oefening

  • Spreek af wie als eerste spreekt, en wie als eerste de vraag stelt en luistert. Spreek ook samen af welk teken je gebruikt (misschien je hand op je borst, of een knikje) om aan te geven dat je voldoende hebt stil gestaan bij de vraag, en jullie van rol wisselen.
  • Neem dan de tijd om samen stil te worden, en merk op wat er gaande is in je lichaam, je emoties en je denken.
  • Dan vraagt de luisteraar: Wil je iets vertellen over veiligheid? De spreker neemt de tijd om te onderzoeken en te vertellen over veiligheid. Er mogen stiltes vallen, er mag gesproken worden. Als de vertellen voldoende heeft stil gestaan bij de vraag, dan geeft ze een teken aan de luisteraar.
  • Neem even een moment van stilte, voordat de luisteraar de volgende vraag stelt: Wil je vanuit veiligheid onveiligheid verkennen? Antwoordt de spreker met ‘ja’, dan vraagt de luisteraar: Wil je iets over onveiligheid vertellen?. Antwoordt de spreker met ‘nee’, ga dan terug naar de eerste vraag. Als de spreker voldoende stil heeft gestaan bij ‘onveiligheid’ dan geeft ze een teken.
  • Neem een moment van stilte. Daarna vraagt de luisteraar: Wil je iets over veiligheid vertellen? Wanneer de spreker voldoende heeft gesproken geeft ze een teken.
  • Neem een moment van stilte. Draai dan de rollen om.

N.B.: jullie kunnen er ook voor kiezen om de rollen niet pas aan het eind van de eerste ronde te wisselen, maar na elke vraag.

Copyright: Linda Schipper, Werkplaats Aandachtig Leven

Opdracht
Schrijf een reflectieverslag, waarin je bevindingen van de lesdag terugkomen, maar ook het thuisoefenen en het oefenen met je maatje. Het reflectieverslag graag uiterlijk drie dagen voor de volgende lesdag uploaden hieronder:

× Hoe kan ik je helpen?