Loslaten

Stoppen met vasthouden

Release, in het Nederlands loslaten, en de onlosmakelijke keerzijde vasthouden zijn thema’s die veel mensen bezighouden. Controleren, beheren, alles zelf willen doen en perfectionisme zijn aanverwante thema’s die hierbij meespelen. Meestal zal je cliënten krijgen die moeite hebben met loslaten. Toch zijn er ook mensen voor wie ‘vasthouden’ een grotere uitdaging is. Denk maar aan de mensen die niet makkelijk een baan of een liefdesrelatie gedurende langere tijd vast kunnen houden. De spiertonus verraadt vaak of je een ‘vasthouder’  hebt of een ‘loslater’. Iemand die moeite heeft met loslaten zal strakkere spieren hebben. Niet alleen de tonus van je spieren speelt in het thema loslaten een belangrijke rol,  dat kan ook bij organen een rol spelen. Denk maar aan je darmen die kunnen vasthouden (constipatie) of loslaten (diarree). Ook je longen krijgen, doordat je minder diep inademt bij spanning, niet zoveel zuurstof binnen.

Bij mindfulness wordt veel aandacht gegeven aan het thema loslaten. Dit omdat het je nog meer bewust maakt van het hier en nu. Zo vindt alles waar je over piekert en maalt plaats in het verleden of in de toekomst. Als je kunt loslaten, krijg je meer ruimte en beweging. Soms zit je ‘vast’ in een bepaalde situatie. Als je dan even je gedachten kunt verzetten door bijvoorbeeld een frisse neus te halen, dan kan dat verhelderend werken. Je kunt hierdoor nieuwe inzichten krijgen waardoor je weer verder kunt.

Loslaten van…

Als we dieper ingaan op de vraag ‘wat houden we vast’ of ‘wat kunnen we loslaten’ om zo dichter bij onszelf of onze essentie te komen, kunnen veel zaken aan bod komen. Op welk ‘niveau’ houden we vast?

Paradigma/ zelfbeeld

Hoe je over jezelf denkt of wat je van jezelf vindt, bepaalt voor een groot gedeelte hoe je met bepaalde situaties omgaat. De gedachte ‘daarvoor ben ik niet geschikt’ kan wijzen op zelfkennis of een op overtuiging die voortkomt uit een beperkend zelfbeeld. Je zelfbeeld bepaalt voor een groot gedeelte welke stappen je durft te nemen in het leven. Vaak zijn je overtuigingen in het verleden gecreëerd en blijven ze hardnekkig aanwezig.

Het kan interessant zijn om te kijken welke zelfbeelden je los kunt/wilt laten.

Overtuigingen

Ook overtuigingen (of alleen al opmerkingen) van anderen kunnen je gedrag beïnvloeden. Als iemand je ooit verteld heeft dat jij te lomp bent voor ballet en dat is hard aangekomen, dan kun je nog jarenlang (of een heel leven) jezelf lomp vinden. 

Overlevingsmechanismes

Zowel fysiek als emotioneel (of mentaal) zie ik geregeld mensen op de tafel die een trauma hebben meegemaakt waarop ze hebben gereageerd. Bij een whiplash is dat vaak dat men de rug- en nekspieren sterk aanspant om zo de klap beter te kunnen opvangen of verwerken. Bij iemand die ooit zijn hart heeft gebroken doordat zijn grote liefde geen contact meer wilde, zie je dat hij/zij uit voorzorg geen of geen succesvolle verbinding meer durft aan te gaan om dit leed niet nog een keer mee te hoeven maken. Dat deze reacties ons uiteindelijk vaak een veel groter probleem geven, is voor de ander vaak duidelijker dan voor jezelf. 

Behoeftes/ verslaving

Wat is een behoefte en wat (ver)vult deze? Wat levert roken bijvoorbeeld op? De mens heeft genoeg behoeftes die niet functioneel zijn (overeten, roken, seksverslaving, etc.). Een verslaving loslaten is een hele klus die vaak de rest van iemands leven waakzaamheid nodig heeft.

 Vasthouden

Het ‘vasthouden’ van dingen is uiteraard niet per se een slechte eigenschap. Zo is het vasthouden van bepaalde normen en waarden of het trouw blijven aan jezelf een eigenschap die je veel kan opleveren. Mensen die weinig of niets vasthouden (baan, relaties) lopen ook tegen problemen aan. Het is daarom niet de bedoeling om alles los te laten. Wel is het handig om je ervan bewust te worden. Start deze massage terwijl je cliënt op de buik ligt. Tijdens deze behandeling zijn er steeds momenten van spanning en ontspanning, van vasthouden en loslaten. Begeleid dit verbaal en laat je cliënt continu het verschil tussen deze twee ervaren. Vertel je cliënt dat als jij een lichaamsdeel van hem beweegt, dit een beetje gevoelig mag zijn. Zodra hij teveel pijn ervaart, of als een beweging niet prettig is, stop jij die beweging.

De mindfulness massage

Armen

Ga rechts naast je cliënt staan.

  • Laat je cliënt zijn arm voelen zoals hij is.
  • Vraag je cliënt om tegen je handen aan te duwen zodat er armspieren aanspannen. Doe dat eerst naar het lichaam toe (adductie), daarna van het lichaam af (abductie).
  • Laat je cliënt de spanning in zijn spieren voelen.
  • Pak zijn arm op en hang deze naast de tafel. Wieg de arm. Begin rustig en maak de beweging steeds groter.
  • Beweeg eerst de hele arm en vervolgens de gewrichten een voor een (vingerkootjes, pols-, elleboog- en schoudergewricht).
  • Kneed de armspieren goed los. Doe dat op zowel de boven- en onderarm met dwarse petrissages.
  • Strijk met de hele hand over de hele arm, vanaf de schouderkop tot en met de vingers.
  • Vraag aan je cliënt of hij met zijn aandacht naar de rechter arm wil gaan en vraag of hij een verschil ervaart met hoe de arm voor de massage voelde. Vraag hem daarna of hij het gevoel in beide armen wil vergelijken.

Doe hetzelfde aan de linkerzijde.

Benen

Ga aan de rechterzijde van je cliënt staan.

  • Geef intermitterende druk op het rechterbeen, van het bovenbeen tot en met de voet.
  • Vraag je cliënt het been volledig aan te spannen. En vraag hem daarna om dit voor 40, 60 en 10% te doen. Het doel hiervan is, om je cliënt hiervan bewust te maken en te laten ervaren dat spieren in verschillende mate aangespannen kunnen zijn.
  • Pak het been op en beweeg het rustig in verschillende richtingen. Doe dit met allereerst alleen het onderbeen en vervolgens met het hele been.
  • Masseer de beenspieren van het bovenbeen en daarna van het onderbeen met dwarse knedingen en dwarse strijkingen.
  • Vervolg met watervalstrijkingen op het hele been en ga van boven naar beneden.
  • Leg heel rustig en zonder enige druk de vingertoppen van een hand op het midden van het bovenbeen. Houd dit vijf seconden vast. En herhaal dit op de kuit.

Voeten

  • Geef intermitterende druk op de boven- en onderzijde van de voet.
  • Vraag je cliënt om zoveel mogelijk de tenen naar boven te strekken, richting neus. Zorg door tegendruk te geven dat de tenen op hun plaats blijven.
  • Vraag je cliënt de tenen zoveel mogelijk naar beneden te buigen. Zorg door tegendruk te geven dat de tenen op hun plaats blijven.
  • Draai de voet door deze met de ene hand op te tillen en te fixeren en met de andere hand draai je cirkels met de voet.
  • Schud de voet met beide handen.
  • Beweeg de tenen, elk afzonderlijk van elkaar. Draai de grote teen voorzichtig alle kanten op en sluit dit af met een lichte tractie. Begin bij de grote en eindig bij de kleine teen.
  • Eindig dit geheel met watervalstrijkingen op de voet.

 Herhaal dit bij het linkerbeen en de -voet.

Rug

  • Plaats je handen bovenop de schouders van je cliënt en geef tegendruk terwijl je je cliënt vraagt zijn bovenlichaam omhoog te brengen door zoveel mogelijk de rugspieren aan te spannen.
  • Nadat je cliënt weer ontspannen ligt, wieg je de rug heen en weer. Leg daarvoor je handen rustig tussen de schouderbladen en op de onderrug.
  • Geef al draaiend met je middelvinger op je wijsvinger druk rond de wervels. Ga wervel voor wervel naar boven.
  • Strijk met vlakke handen vanaf de wervelkolom naar buiten toe tot aan de zijkant van de rug. Houd je handen parallel aan de wervelkolom. Werk weer van beneden naar boven.
  • Eindig met watervalstrijkingen vanaf de nek en ga tot onderaan aan de rug.

 Laat je cliënt omdraaien van buik- naar rugligging.

Buik

  • Vraag je cliënt de knieën richting het hoofd te brengen. Plaats je handen op de knieën en vraag hem zijn benen weg te duwen terwijl jij tegendruk geeft.
  • De cliënt houdt zijn benen gebogen. Schud en wieg beide benen.
  • Geef met beide handen naast elkaar strijkingen met de klok mee over de buik. Maak tien cirkels.
  • Strijk met de middelste drie vingertoppen langs en onder de ribbenkast. Begin in het midden en volg de ribbenboog.
  • Masseer de buik dieper met de vingertoppen, met de klok mee, om zo de darmen te stimuleren.

Hoofd

Ga bij het hoofdeind staan of zitten.           

  • Leg beide handen onder het hoofd en vraag je cliënt tegendruk te geven.
  • Effleureer met de hele hand gelijktijdig naar beide zijden vanaf de schedelrand tot aan de schoudertop.
  • Zet een vingertop net onder het jukbeen zo dicht mogelijk bij de onderkant van de oren en geef al draaiend druk naar buiten toe.
  • Vraag je cliënt om de wenkbrauwen te fronzen en weer te ontspannen.
  • Laat je cliënt zoveel mogelijk spieren in het gezicht aanspannen.
  • Strijk vervolgens met de vlakke handen van het midden naar buiten richting de oren.
  • Masseer de slapen door met je vlakke vingertoppen druk te geven en rondjes naar buiten toe te draaien.
  • Geef intermitterende druk op de schedel. Verplaats je handen zodat je het hele hoofd meeneemt.
  • Effleureer de schedel terwijl je druk geeft en draait met je vingertoppen (alsof je de haren wast).
  • Sluit af door met de vingers vanaf de wenkbrauwen door het haar te gaan, helemaal tot aan de haarpunten en sla af. 

Meditatie:

Blijf ontspannen liggen…adem in en uit…Neem je lichaam waar zoals het hier op de bank ligt… voel de plekken waar jouw lichaam contact maakt met de ondergrond…Zo laat je steeds meer los… Laat je lichaam steeds dieper zinken…Vertrouw erop dat je lichaam wordt gedragen door de bank waarop je ligt… Je hoeft niets te doen…Laat je zinken… steeds dieper… laat gebeuren wat er gebeurt…Laat gedachten komen en gaan zoals je inademt en uitademt. Je ligt daar gewoon, bent in het moment, zonder iets te willen of te moeten…Alles wat is, is goed zoals het is…Laat los…Adem in en uit…

Beluister deze podcast met Jan Geurtz.

× Hoe kan ik je helpen?